Dit is weer eens een goed moment om een blog te schrijven. Ik ben namelijk benieuwd hoe ik over een jaar of langer op deze tijd terugkijk. Net als ik nu nog af en toe teruglees hoe ik me voelde tijdens 9/11, ruim 18 jaar geleden. Veel van de bange vermoedens die ik toen had over de toekomst van de wereld, zijn uitgekomen.
En nu zijn we weer in een thriller terechtgekomen. We hebben ongewenst bezoek… van corona. Niet in huis gelukkig, maar wel in Maasbree, in Nederland, in de wereld. Ongelooflijk. Onwerkelijk. Bizar. Straten uitgestorven, scholen dicht, schappen in de supermarkt (de eerste paar weken) leeg, bibliotheken en musea dicht, kappers gesloten en horeca dicht. Terwijl normaal in deze tijd de terrassen vol zitten, blijven ze nu mensloos. Op één plek is het drukker dan normaal, namelijk in de ziekenhuizen. Hoewel, er liggen veel patiënten maar die mogen allemaal geen bezoek ontvangen. Ook mensen in verpleeghuizen en in instellingen voor gehandicaptenzorg mogen geen bezoek ontvangen. Wat moet dit hartverscheurend zijn voor deze mensen maar vooral ook voor hun naasten.
Het begon met een persconferentie van Mark Rutte waarin werd gevraagd geen handen meer te schudden, in de elleboog te hoesten en vaker de handen te wassen. En wat doen verstandige mensen dan? Juist, wc-papier hamsteren. Als ik na mijn werk naar de supermarkt ging, was er geen rol meer te vinden. Verder was het telkens improviseren wat voor vlees er die avond op het menu zou staan, want ook de diepvriezen moesten blijkbaar tot de nok gevuld worden. Toen de mensen er de schijt van kregen dat hun diepvriezen en voorraadkasten uitpuilden, werd het hamsteren snel minder.

Inmiddels zijn de maatregelen flink opgeschroefd. Mensen moeten op 1,5 m afstand van elkaar blijven. Uitvaarten alleen in besloten kring, geen bruiloften, geen verjaardagsfeestjes, niet naar het koor, niet sporten, niet ‘lijfelijk’ vergaderen, niet op vakantie, niet uit eten, niet meer dan drie mensen op bezoek, niet naar de kroeg en niet naar de kapper.
Het is een rare wereld, maar ik kijk er al niet meer van op dat mensen ver uit elkaar staan als ze op straat met elkaar staan te praten. Ik kijk er niet meer van op dat er overal strepen op de vloeren staan om de afstand aan te geven. Ik kijk er niet meer van op dat in alle winkels desinfectiemiddelen staan om je handen te ontsmetten. Ik kijk er niet meer van op dat er plastic schermen bij de kassa’s hangen. Ik kijk er niet meer van op dat bij de supermarkt een medewerker bij de ingang staat om winkelkarretjes te ontsmetten. Ik kijk er niet meer van op dat mensen buiten in de rij staan omdat er niet meer klanten binnen mogen. Ik kijk er niet meer van op dat ik verplicht een karretje, mandje of schoenlepel mee moet nemen om een winkel in te mogen. Ik kijk er niet meer van op dat talkshows zonder publiek zijn (wat mij betreft mag dat ook zo blijven). Ik kijk er niet meer van op dat mensen elkaar geen hand geven. Ik kijk wel nog op van mensen met een mondkapje op straat of in een winkel. Ik heb er afgelopen weken drie gezien. En ik kijk op van een vliegtuig in de lucht.
Alle evenementen en festivals zijn afgelast. De Olympische Spelen, Koningsdag, De Passion, het OLS, het songfestival, Pinkpop, noem maar op. Corona heeft zelfs GTST en Soldaat van Oranje het zwijgen opgelegd. Ook onze dorpsquiz ging niet door. Een jaar lang hebben we met 17 mensen toegewerkt naar de eerste editie op 11 april. Maar wat hebben we er een mooie quarantaineversie voor in de plaats kunnen organiseren. En volgend jaar op 3 april gaan we er weer helemaal voor!

In het voor-coronaas tijdperk was ik af en toe blij dat ik een avond thuis was. Nu zit ik elke avond met schraalgewassen handen legpuzzels te maken. We maken er maar het beste van. Gelukkig mogen we wel nog naar buiten bijvoorbeeld voor een wandeling in de natuur. We kunnen boodschappen doen wanneer we willen en veel winkels zijn open. Boodschappen doen gaat veel sneller, omdat je niet in de winkel gezellig met iemand kunt gaan staan kletsen. Winkelen doen we ook efficiënter, want het is toch minder leuk als je in de pauze op een stoepje moet zitten met in de ene hand een bekertje koffie en in de andere hand een donut in een servetje. Uit eten doen we thuis. We bestellen in een restaurant een maaltijd en laten het ons thuis aan de eettafel, opgeleukt met kaarslicht en een vaasje bloemen, goed smaken.
Overdag kan ik gewoon blijven werken. Thuis. Dat is niet zo leuk als op het werk werken, maar gelukkig hebben we Skype, Zoom, Teams, Duo en WhatsApp om te videobellen en om cursussen en webinars te volgen. Na een wekenlange zingstilte (waar mijn gezinsleden overigens niet om getreurd hebben), gaan we de koorrepetities al Zoomend weer oppakken.
Na de meivakantie mogen de kinderen van de basisschool weer naar school. Op 1,5 m van de juf of meester. Ik ben zó benieuwd hoe dat in de praktijk gaat en of hierdoor de verspreiding niet weer toeneemt.
Hoe gaat het verder?
Is dit het begin van een grote ommekeer?
Hoe kijken we over een jaar terug op deze tijd?
Geven mensen elkaar over een jaar nog steeds geen knuffel? Gaan we nooit meer handen schudden? Zal ik zo vaak mijn handen blijven wassen? Horen we nooit meer ouders tegen hun hoestende kinderen zeggen: “handje voor de mond”. Zeggen ze dan: “mondje in de elleboog”? Gaan we mondkapjes dragen in het openbaar vervoer? Gaan we minder op vakantie? Blijven we meer thuis werken?
Wat mij betreft mag het bezoek weer vertrekken. Hij of zij heeft veel ellende gebracht. Mensen die doodziek zijn (geweest) en zijn overleden. Bedrijven die failliet zijn gegaan en mensen die hun baan kwijt zijn geraakt.
Toch heeft co (hij/zij is al zo lang hier dat ik hem/haar bij de voornaam mag noemen) ook goede dingen gebracht, hopelijk van blijvende aard. Mensen kijken meer naar elkaar om en hebben meer tijd voor elkaar. We genieten meer van de kleine dingen. We hebben een minder jachtig leven. Gezinnen zijn meer samen. De CO2- en stikstof-uitstoot is sterk verminderd. In India zien ze de toppen van de Himalaya weer. Hoe mooi is dat?
En ik kan mijn haar in de mond doen.